NEEM CONTACT OP VIA WhatsApp OF WhatsApp

Wie kies je om te zijn?

De titel van dit essay heb ik overgenomen van het gelijknamige boek van Roek Lips met ‘gesprekken en gedachten over een nieuwe tijd’: een aanrader. Ik deel enkele inzichten uit dit boek met je.

Foto door Brett Jordan op Unsplash: Wie ben jij?

Integriteit is simpelweg de wil om de eigen identiteit niet te onteren. (Erich Fromm, 1900-1980)

Wanneer is jouw leven de moeite gewaard geweest?

Ieder mens heeft beperkte tijd van leven. En vanuit zijn jeugd, opleiding, werk neemt hij zijn eigen voorkeuren en mogelijkheden mee. Telkens weer komen er uitdagingen en mogelijkheden op je pad. Het helpt dan om te weten wat jouw innerlijk kompas is. Welke waarden staan voor jou centraal? En nee, dat kunnen er geen 20 zijn…net als een prioriteitenlijst niet uit 4 A4-tjes kan bestaan.

Hoe verhoud je je tot de wereld?

Je kunt op verschillende manieren in de wereld staan. Vaak sluipt daar de illusie van controle in naar binnen. Die illusie is fijn in het licht van het besef dat we, onvermijdelijk, ooit sterven. Er blijven echter steeds opnieuw veranderingen komen. Die vragen van ons dat we onze identiteit (‘dat wat is’) aanpassen, zodat we kunnen blijven functioneren. Daarvoor is het ook nodig dat we blijven reflecteren op onze keuzes.

Noëlle Aarts wijst er in haar bijdrage op dat we vaak onbewuste framing gebruiken om ons eigen gedrag te rechtvaardigen: “Taal reflecteert niet alleen onze werkelijkheid, maar máákt ook onze werkelijkheid.” (blz 53). Zij pleit ervoor om wat vaker zelfstandig naamwoorden te schrappen uit ons taalgebruik. Die zetten ons vast in hoe dingen zijn. Door te kiezen voor werkwoorden en procestermen, richten we onze aandacht op hoe dingen worden. Dat zet ons minder vast in ons handelen: als dingen nog niet vastliggen, kunnen we nog allerlei kanten op bewegen.

Ontdek door dialoog waar je staat

Complexe problemen (zoals de klimaatcrisis) kun je als individuele burger niet in je eentje oplossen. Daarbij helpt het om een dialoog aan te gaan, juist ook met mensen die anders denken over het probleem. Niet om je gelijk te halen (daarvoor is een debat/discussie bedoeld), maar om van elkaar te leren. Dat overlapt met wat we ook in een filosofisch gesprek onderzoeken:

  • wat zijn mijn onderliggende aannames bij mijn standpunt? en die van jou?
  • welke beelden roepen die aannames op?
  • welke normen gebruik jij?
  • waar kunnen we elkaar in vinden?
  • kunnen we gedeelde waarden vinden, als basis om te komen tot een stap vooruit?

Soms vermijden mensen het goede gesprek omdat ze vast willen houden aan hun eigen waarden, normen en veronderstellingen. Maar het doel van een dialoog is niet primair om tot consensus te komen. Een dialoog verrijkt het denken aan beide kanten, doordat je andere argumenten hoort en overweegt. Waarom denk ik zus, en jij zo?

Zonder dialoog versterken de breuklijnen in een conflict zich alleen maar verder. De een doet een aanval op de identiteit van de ander, en de kwestie raakt uit het zicht. Een dialoog helpt om te balanceren tussen autonomie en onderlinge afhankelijkheid: en-en denken, niet of-of.

Waartoe voel jij je geroepen?

Er zijn zoveel problemen en keuzes, en je tijd van leven en werken is beperkt. Daarom moet je keuzes maken in waar je je energie en talenten voor inzet. Paul de Blot, die hoogleraar business-spiritualiteit aan Nyenrode was, schrijft daar op blz. 317 mooie dingen over.

Dat betekent dat de essentie is voor mensen om samen te werken door elkaar in de ogen te kijken, innerlijk sterk, spiritueel sterk, geestelijk sterk: weten wat je wilt. Om te voorkomen dat je meegesleurd wordt. En om innerlijk sterk te kunnen zijn moet je je goed kunnen verbinden met je grondmelodie; zo noem ik dat. Als je meer naar de binnenkant kijkt, dan zie je veel meer. Leren omgaan met en gebruikmaken van je teleurstellingen. (…) Je moet de pijn er niet uit willen halen.” (Paul de Blot, 1924-2019)

Hij pleit voor regelmatig op de (werk)rem trappen. Zoek de stilte op, het niet-weten met je hoofd, maar misschien wel vanuit je hart. Blijf je afvragen: is wat ik nu doe een middel of een doel? Kan ik daarin het juiste onderscheid maken? Weet ik wat, voor mij, het doel van mijn leven is? Voor De Blot was dat volstrekt helder (blz. 319)

Er is maar één ding echt belangrijk: dat ik mens ben, voor andere mensen, met andere mensen.

Wat bezielt jou?

Organisatiecoach en auteur Lenette Schuijt deelt haar gedachten over bezieling: “wat ons tot levende wezens maakt.” Voor haar past daar het Hebreeuwse woord ruach bij: iets als levensadem, geest (wat in het Latijn wordt aangeduid met spiritus). Bezieling is wat jouw binnenwereld verbindt met de buitenwereld: je laat de weerklank van de indrukken van andere mensen op je inwerken en geeft dat weer terug.

Voorwaarde om bezieling te ervaren, is dat je je ervoor openstelt. Het resultaat van een ‘inspiratiesessie’ is dus niet af te dwingen of te garanderen! Het gebeurt, of niet, in de uitwisseling tussen mensen.

Om daarin zichtbaar en hoorbaar te zijn, helpt het om te weten wat jouw ‘goede richting’ (het ware noorden op je kompas) is.

  • Wat maakt het leven voor jou zinvol, betekenisvol, waardevol?
  • Wat staat jou te doen?
  • Wat vervult jou, als je een bijdrage levert aan het geheel?
  • Wie ben jij? En hoe toont zich dat in jouw levensloop tot nu toe?

Prachtige levensvragen om filosofische gesprekken over te voeren ;>)

Eerder schreef De Blot al over roeping. Schuijt gebruikt dat woord ook, hoewel ze zich realiseert dat het voor veel mensen lastig ligt. Immers, we willen zelf bepalen wat onze koers is, en ons werk niet laten bepalen door iets anders. Maar het kan veel opleveren als je je overgeeft aan jouw innerlijk kompas, en als je je tegelijkertijd wendbaar opstelt naar de wereld.

  • Stroomt jouw levensadem (ruach) nog? of is het tijd om je bezieling nieuw leven in te blazen?

Mag ontroering jou raken?

Rabbijn Awraham Soetendorp schrijft vanuit de joodse traditie over roeping. Die komt volgens hem niet van buiten, maar van binnen (blz. 335):

De essentie (…) is dat de mens een vrije keuze heeft, en daarin is het luisteren naar onze innerlijke roepstem van groot belang.

Je kunt die innerlijke stem alleen horen als je ook openstaat voor heel zachte, subtiele geluiden. Soetendorp noemt dit ( blz 336) “de kracht van het zachte, het kwetsbare, het breekbare” dat je ontroert. Dat is een kostbaar moment:

Als je ontroerd wordt, word je aangeraakt, het komt uit het diepste van jezelf. Het zijn kostbare momenten, waarin alles wegvalt en het tot een soort ontdekking van de ziel kan komen. Dat heeft soms ook met stilte te maken. (..) Ruimte maken voor het wonder van de tijd, die ondeelbare seconde, die net zo lang kan zijn als welke tijdseenheid dan ook.

Ontroering is het versterken van gefluister in de stilte. (blz. 337)

Helpt het om lastige of vervelende ‘dingen’ te vermijden?

Nog zo’n mooie vraag, die ik baseer op de bijdrage van een docent, Wibe Veenbaas, in dit boek. Zijn antwoord is duidelijk: Nee, als je authentiek wilt zijn, dan moet je de dingen aangaan die je in eerste instantie liever uit de weg wilt gaan. En wat is authenticiteit dan? (blz 344)

Authenticiteit is niet een vaststaand gegeven, maar een bewegend proces. (…)

Authentieke mensen zijn mensen die zowel rouw als rauw tegelijk laten zien. Dat kan ook schuren.Het zijn geen verzilverde plaatjes.

Bij authentiek zijn gaat het erover dat het leven zelf ook uitgewisseld wordt op het moment dat het gebeurt.

Dat betekent niet dat je als authentiek leider altijd overal meteen een reactie of antwoord op hebt, integendeel. Je mag je tijd nemen en er eventjes omheen draaien. Maar dingen uit de weg gaan, dat is geen goed idee. Dat verduidelijkt Veenbaas op blz. 345:

Dienen betekent je verbinden met de wereld waar je uit voortkomt en met de mensen om je heen en dat vraagt van je dat je je kwetsbaarheid en angst zo eigen maakt dat je werkelijk ook naast mensen kunt lopen. Dat hele diepe besef ervaren: wij komen voort uit velden van relaties, we hebben ons leven niet ontworpen, maar we hebben het gekregen.

Voor werkelijk persoonlijk leiderschap is het nodig dat we leerling van het leven zijn.

Dienen bewandelt twee wegen: naar binnen (wat is mijn weg?) en naar buiten (wat tref ik daarop aan)? Dat vergt moed, want die lastige dingen blijven er ook, en die blijven vervelend of naar. Daarover gaat ook een andere bijdrage uit dit boek die ik elders bespreek. Hoe verbind je jouw binnenste met de wereld en mensen om je heen?