Dilemma of dialectisch proces?
Als ik het heb over het dilemma van liefde of vrijheid, voel ik dat ik reageer op de manier van Socrates. Toen iemand hem vroeg of het beter is om te trouwen of alleen te zijn, antwoordde hij: “Doe gewoon wat je wilt, spijt ervan krijg je toch!” (Luciano de Crescenzo, Italiaans schrijver, acteur en regisseur, 1928-2019)
Ook voor denken geldt: win-win levert meer op dan win-lose
Of-of denken, zwart-witdenken dus, daar kun je veel last van hebben. Bijvoorbeeld als je klem zit in een (al dan niet ‘echt/formeel’) dilemma, of omdat je er niet achterkomt waar de crux zit van een paradox. Het kan ook een goede, redelijke uitkomst van een onderhandeling in de weg staan, als je ervan uitgaat dat er maar 1 winnaar kan zijn (dus of ik win, of ik verlies). Je ontneemt jezelf daarmee het zicht op een creatievere oplossing waar beide partijen baat bij hebben.
De eerste twee delen van dit essay beschrijven de verschillende valkuilen van het of-of denken en helpen je aan methoden om daar uit weg te komen: redelijk praktisch.
Het derde deel is meer filosofisch en theoretisch van aard. Leuk als je graag puzzelt op lastige vragen. En het vertelt je meer over de theoretische achtergrond van de aanpak die ik hanteer voor denkgesprekken in mijn filosofische praktijk.
Inhoudsopgave
Deel 1, Soorten of-of denken
- algemene kenmerken van of-of denken
- wat is een dilemma?
- het nut van een paradox
Deel 1: soorten of-of denken
1.1 Wat is of-of denken, algemeen?
Of-of denken presenteert een probleem als een keuze tussen twee dingen (met een moeilijk woord: het probleem is binair). Als je kiest voor A, sluit je daarmee de tegenovergestelde optie B uit. Heel vaak komt het neer op alles-of-niets, of een andere keus uit twee extremen (geluk of ongeluk, vrijheid of gevangenschap).
Een binair probleem kan een keus zijn tussen twee prettige dingen, of tussen onaangename handelingsalternatieven (een dilemma). Soms worden twee zaken met elkaar gecombineerd die schijnbaar tegenstrijdig zijn (een paradox).
Kiezen is vaak ingewikkeld, zelfs als je een keus maakt uit fijne dingen. Immers:
- als je vandaag een bolletje citroensorbetijs koopt, laat je de optie van het net zo lekkere karamelijs liggen.
- als je vanavond kiest voor Netflixen op de bank, mis je dat spannende feestje bij de buren.
- als je volgende week kiest voor een halfjaar studeren in het buitenland, weet je niet hoe het is om bij dat spannende bedrijf stage te lopen.
1.2 Wat is een dilemma?
Van Dale definieert dilemma als: een lastige keus tussen twee onaangename zaken. Het komt uit het Grieks, van di= twee en lemma= veronderstelling, aanname.
Een dilemma in een beeld: Door welke scherpe hoorn wil ik gespietst worden, de linker of de rechter?
Een dilemma is niet zomaar een probleem met twee elementen. Het heeft formeel de volgende vorm:
In deze situatie kan ik optie A doen- met als groot bezwaar M, dat tegen een algemene regel/een waarde in gaat, of optie B uitvoeren- met als groot bezwaar N, dat eveneens ingaat tegen een algemene regel/een waarde.
Ik denk dat iedereen die geen tiener meer is het dilemma uit het citaat in het begin (liefde <-> vrijheid als twee zaken die elkaar uitsluiten) wel in de een of andere vorm herkent. Bijvoorbeeld:
- Kies ik nu voor mijn vriendje, of voor de vrijheid om na mijn studie een half jaar alleen op wereldreis te gaan?
- Blijf ik bij de partner met wie ik al twintig jaar lief en leed deel, of kies ik ervoor om als single in vrijheid verder te gaan?
- Gaan we samenwonen, of blijven we latten?
1.3 Het nut van een paradox
Ook een paradox (van het Griekse para = tegenover en doxa = mening) kan gezien worden als een speciale vorm van of-of denken. Het lijkt alsof je moet kiezen: of het ene gedeelte is waar, of het andere, maar niet tegelijkertijd beide. Van Dale omschrijft een paradox als: schijnbare tegenstrijdigheid. Een paradox lijkt iets onbruikbaars, en het is soms heel nuttig.
Bij deze stijlfiguur lijkt de uitspraak zichzelf tegen te spreken, of er worden strijdige concepten met elkaar gecombineerd. Als je probeert er op een logische manier wat beter naar te kijken, snap je vaak hoe die ‘mis-match’ wel klopt. Bijvoorbeeld:
- Schrijven is schrappen (Eigenlijk staat hier: voor goed schrijven moet je veel en vaak schrappen; neerschrijven en weghalen hebben dus wel met elkaar te maken, als je een goede tekst wilt maken)
- Zo snel als een slak (zo snel als een slak…o, zo langzaam dus! Zeg dan gewoon: in slakkentempo)
- Weinig alcohol kan teveel zijn (om nog achter het stuur te mogen, bijvoorbeeld)
- Naarmate ik meer kennis heb, weet ik minder (Ik weet steeds preciezer wat ik nog niet weet)
- (Heraclitus): De grote constante in het leven is verandering (wat altijd blijft in het leven, is dat het steeds verandert. Op een bekende manier anders geformuleerd: je kunt niet twee keer in dezelfde rivier stappen.)
Misschien ken je ook wel de kortere, verwante stijlfiguur: oxymoron (van het Griekse oxus = scherp en morus = onzin): scherpzinnige onzin. Bijvoorbeeld:
- georganiseerde chaos
- donker licht
- oorverdovende stilte
Schrijvers gebruiken deze stijlfiguren om je aan het denken te zetten. Daarvoor zijn paradoxen en oxymorons heel nuttig.
1.4 Het probleem met binaire keuzes, dilemma’s en paradoxen
FOMO (fear of missing out) is één van de dingen waardoor het maken van een binaire keuze lastig wordt. Alle opties lijken even aantrekkelijk. Of (zoals bij een dilemma met een verplichte keus tussen twee onaantrekkelijke mogelijkheden) je opties zijn geen van beide leuk.
Eigenlijk (let op als je dat denkt!) wil je niet hoeven kiezen.
Waarom kan het niet allebei? of geen van beiden?
In het tweede deel van dit essay laat ik je manieren zien om uit die besluiteloos-vastgevroren-staan stress-situatie te komen.
Deel 2. Het is niet of-of: nieuwe denkpaden toevoegen
2.1 De ontbrekende paden/denkstappen toevoegen
Met een halve redenering kun je jezelf behoorlijk klem zetten. Eigenlijk stop je te snel met het onderzoeken van de situatie. En dan kom je terecht op een standpunt waarin je vastzit. Gelukkig zijn er denkstappen die je verder helpen.
Uit een dilemma komen
Bij een dilemma (de keus uit twee kwaden) ben je je vaak niet bewust van de waarden of principes die daarbij op het spel staan. Dat is wat het kiezen lastig maakt. Het kan helpen om alles uit te schrijven (of uit te spreken tegen iemand anders).
a. Beschrijf de situatie. Voor welke keus sta je?
b. Nog wat gedetailleerder: wat zijn de ‘hoorns van de stier’ (de handelingsalternatieven A en B waaruit je moet kiezen)?
c. Schrijf voor zowel A als B al je argumenten op, voor en tegen. (ik bedoel: schrijf voor A je argumenten x, y, z vóór die keus op én argumenten 1, 2,3, .. tégen die keus; doe hetzelfde voor B).
d. Kijk dan naar de achterliggende waarden of principes per set argumenten (A voor, A tegen, B voor, B tegen). Wat pleit ervoor om deze argumenten(set) het zwaarst te laten wegen?
e. Zoom in op de achterliggende waarden die je in de vorige stap hebt benoemd. Welke waarden strijden met elkaar? En welke waarden ondersteunen elkaar juist?
f. Formuleer in één zin de afweging die moet worden gemaakt. Stel je voor dat je vandaag kiest, en vul de volgende zin in:
In deze situatie [nadere omschrijving] kies ik voor handeling X [namelijk], omdat voor mij uiteindelijk waarde I [invullen] de doorslag geeft, zelfs als daardoor waarde II [invullen] in het gedrang komt.
Een paradox oplossen
Als je jezelf in een gesprek of in je denken betrapt op een uitspraak die in zichzelf tegenstrijdig is (een paradox), loont het om te onderzoeken op welke manier de schijnbare tegenstelling overbrugd kan worden. Maak alle denkstappen compleet. Na wat denkwerk zie je waar de brug ligt tussen de ene en de andere kant, en kun je de kloof alsnog oversteken.
Ik kom nog even terug op het eerste voorbeeld van een paradox in paragraaf 1.3. Daaruit is een belangrijke aanname of voorwaarde weggelaten. De weggelaten denkstappen maak ik cursief:
Als ik goed wil schrijven moet ik doen wat daarvoor nodig is. Schrappen verwijdert overbodige tekst. Overbodige tekst maakt de tekst slecht(er). Daarom moet ik schrappen. (Schrijven = schrappen, dus).
Je kunt ook als doel hebben om je hoofd leeg te schrijven, alles te dumpen, zoals in de morning pages van Julia Cameron. Dan is je motto niet schrijven = schrappen, want het draait niet om de tekst die overblijft. Die lees je niet eens meer. Het gaat puur om het opschrijven van alles wat je bezighoudt.
Meer mogelijkheden ontdekken
Ik moet kiezen uit twee alternatieven: het is of dit, of dat.
Leg die uitspraak maar eens onder de loep. Verplaats je loep steeds een stukje. Dan ontdek je allerlei vragen die je kunnen helpen om uit dat smalle of-of denken te ontsnappen.
- Ik moet kiezen? (ligt de keus, de macht, eigenlijk wel bij mij? Alleen bij mij, of deels ook bij een ander?)
- Ik moet kiezen? (wat gebeurt er als ik niet kies? is dat erg? waarom?)
- Kiezen: wat is dat? (geef de definitie van kiezen. Wat doe ik als ik kies? Wat doe ik als ik niet kies? Wat doe ik niet als ik kies?)
- Alternatieven: wat zijn dat? (dus geef een definitie. Maar bijvoorbeeld ook: welke alternatieven zijn er, hoeveel alternatieven zijn er, wanneer heb ik welk alternatief beschikbaar…)
Heel vaak versmallen we onnodig, zetten we onszelf klem tegen de muur van het of-of denken. Geef je denken de ruimte door van dilemma naar dialectisch proces te bewegen.
2.2 Het tijd-pad meenemen in je denken
FOMO gaat vaak over tijdgebonden keuzes: als ik NU dit doe, doe ik (nu) niet dat andere.
Wat je dan weglaat, is het element tijd in je beslissing. Als je daar wel bewust over nadenkt, is er meer mogelijk dan je zou denken. De keus is dan niet of-of, maar en-en. Alleen kan niet alles-altijd-tegelijk ;>) of meteen ;>)
- Nu kies ik voor serie-bingen. Volgend weekend spreek ik met mijn vrienden af voor een zondagmiddagborrel in de kroeg.
- Eerst ga ik een half jaar studeren in het buitenland. Na drie maanden ga ik vanuit daar online op zoek naar een uitdagende stage waarmee ik mijn studie afsluit, zodat ik daarmee verder kan als ik terugkom in Nederland.
- Ik bespreek met mijn partner dat ik onze tijd samen heel erg waardeer, en dat ik daarnaast behoefte heb aan minstens twee avonden in de week waarop ik iets voor mezelf kan doen.
Deel 3. De opluchting van een nieuw perspectief
Het woord perspectief betekent zoiets als ‘doorkijkje’ (het komt uit het Latijn, van per= door en specere= kijken). Een nieuw perspectief veroveren, door goed na te denken, laat je nieuwe wegen zien.
Kijk maar eens uit je raam. Op de begane grond kijk je misschien tegen geparkeerde auto’s aan. Dat voelt benauwd: de auto’s beperken wat je kunt zien. Als je twee trappen opklimt (en ja, dat kost wel wat inspanning) en uit je zolderraam in dezelfde richting kijkt, zie je veel meer, omdat je over de auto’s heen kunt kijken: een grasveld, andere huizen, de straat met de basisschool iets verderop. De auto’s staan er nog steeds (die beperking is niet weg), maar je hebt er veel minder last van.
3.1 Filosofische vragen bij het begincitaat
De Crescenzo benoemt zijn probleem als “het dilemma van liefde of vrijheid.”
Enkele filosofische vragen om je op te weg helpen zelf na te denken over zijn uitspraak:
- Is hier sprake van een (formeel) dilemma?
- Kun je deze uitspraak herformuleren als een paradox, of als een oxymoron?
- Wat is liefde?
- Wat is vrijheid?
- Welk stukje van de redenering laat De Crescenzo hier onbesproken, acht hij vanzelfsprekend?
- Is er een conflict tussen liefde en vrijheid? Welk conflict is dat?
- Is er een verband tussen liefde en vrijheid? Namelijk?
3.2 De waarde van Hegel’s dialectische proces
Ik kwam op het idee om iets te schrijven over of-of denken doordat ik bezig ben met het bestuderen van De fenomenologie van de geest van Hegel. Een van de dingen waarmee filosofen zich bezighouden, is de vraag wat kennis/waarheid is. Hegel onderzoekt in dit boek “de presentatie van het verschijnende weten” (en dat is een behoorlijk ingewikkeld verschijnsel, net als zijn taalgebruik trouwens).
De manier waarop hij die vraag onderzoekt, is via een dialectisch proces. Ook het woord dialectisch komt uit het Grieks (dia=uitein, légein= spreken). Volgens etymogogiebank.nl is dialectiek: “redeneerkunst, met name redeneerwijze die vanaf stellingen via tegenstellingen tot een synthese voert”.
Dat is inderdaad het versimpelde schema dat je vaak hoort:
- er is een these (stelling)
- daar zet je de antithese tegenover (de tegenstelling)
- na wat denkwerk voeg je 1 en 2 samen tot een synthese
Op het eerste gezicht lijkt dit erg op het of-of denken dat ik eerder in dit essay heb besproken. Maar het is veel rijker dan dat.
In de dialectiek van Hegel zijn these en anti-these namelijk niet zomaar dingen die je tegenover elkaar zet, als willekeurige alternatieven waartussen je een keus maakt.
Het zijn posities die je inneemt die op elkaar betrekking hebben, op zo’n manier dat ze geen van beide zinnig zijn, behalve in relatie tot hun tegenovergestelde. Ze sluiten elkaar uit én ze impliceren elkaar. Anders geformuleerd:
Het zijn twee kanten van dezelfde medaille, die je eerst allebei goed gedefinieerd in beeld moet hebben voordat je de medaille ‘ziet’/kunt benoemen.
Het gestelde en het er-tegenover-gestelde lijken op het eerste oog heel verschillend te zijn. Je moet ze echter niet slechts los van elkaar zien, maar met elkaar in verband brengen. Dat doe je door these en anti-these op te heffen. En dat heeft inderdaad beide betekenissen. Je tilt ze naar een hoger niveau, én daarbij worden ze (als afzonderlijke dingen) teniet gedaan. Maar op dat hogere niveau zijn de eerdere afzonderlijke elementen inbegrepen: ze gaan echt mee omhoog. Eerder denkwerk is dus niet voor niets geweest, hoe klein de denkstappen ook waren.
Dit is essentieel voor een rationeel denkproces, waarin je concepten hanteert als gereedschappen:
- iets conceptualiseren houdt in dat je moet ‘stellen’. Je definieert iets, je bepaalt de grenzen ervan. Je zegt: X is dit.
- maar daarmee zeg je onvermijdelijk, gelijktijdig, óók het ’tegengestelde’: X is niet-dit.
Een stelling zonder tegenstelling is dus letterlijk niet denkbaar. Daar gebruikt het Engels het mooie woord ‘conceivable’ voor, waarin je de herkomst van ‘concept’ nog terugziet: je kunt je daar geen voorstelling van maken.
Ik probeer Hegel’s voorbeelden en denkproces kritisch te volgen (en waar nodig dus tegen te spreken!). Daardoor heb ik ervaren hoe belangrijk het is om geen enkele waarheid als vaststaand aan te nemen. Immers, door verder te redeneren kun je tot een beter begrip van de waarheid komen, en er is altijd een volgende stap die je kunt zetten.
Ga er dus niet van uit dat je eerste probleemformulering (“het dilemma van liefde of vrijheid”) de hele waarheid van de situatie dekt. Kijk er goed naar, en ontdek welk deel er nog aan ontbreekt. Door stelling te nemen, én de erbij horende tegenstelling op te zoeken, kom je tot een nieuw perspectief op de situatie. En ook dat kun je weer vragenderwijs onderzoeken.
De opbrengst van een serie filosofische gesprekken
In een serie filosofische gesprekken proberen we samen dat wisselen tussen perspectieven uit, volgens dit dialectische proces.
Daar wordt je geest een stuk soepeler van!
Je ontwikkelt je vermogen om flexibel te denken: tijdelijk een stelling in te nemen en die te verlaten voor een betere. Dat vermogen om te wisselen tussen perspectieven (ook wel interperspectivistische lenigheid genoemd) vergroot je denkruimte, het kader waarbinnen je denkt. Je kunt je beter inleven in de positie van iemand anders en dat meenemen in jouw eigen oordeel over een situatie. Door op een dialectische manier je denken te onderzoeken ontwikkel je ook je empathisch vermogen verder. Mediators noemen die lenigheid ook wel meervoudige partijdigheid, een denkhouding die behulpzaam is als je een conflict tot een voor alle partijen goed einde wilt brengen.
Heel waardevol dus, dat dialectisch proces van Hegel!