Slimheid en denkvermogen: hangen die met elkaar samen? Misschien een beetje. Als je een hoger opleidingsniveau hebt, heb je vaak meer algemene kennis en een uitgebreidere woordenschat. Dat helpt bij het denken. Maar noodzakelijk is het niet, dat je slim bent. Ook mensen met een praktisch beroep denken, en ze ervaren een filosofisch gesprek als een leuke activiteit.
Leren zonder te denken is ijdel. Denken zonder te leren is gevaarlijk. (Confucius)
Hoe het misverstand over slimheid en denkvermogen ontstond
In het onderwijs is de taxonomie van Bloom een bekend model, dat heel veel verkeerd is begrepen. Daardoor denken veel mensen en leerkrachten nog steeds dat ‘creëren’ (vernieuwend iets maken) en ‘evalueren’ (hoe is het proces gegaan? Wat kan er de volgende keer anders of beter) alleen is weggelegd voor vwo-leerlingen of studenten in het hoger onderwijs.
Niet waar! Leerlingen op de praktijkschool gebruiken ook denkvaardigheden als creëren, evalueren, en analyseren. En kinderen die hoog scoren op de CITO-toets komen niet altijd ver als ze uitgedaagd worden om los van methodes na te denken over een filosofische vraag. Slimheid en denkvermogen hebben geen eenduidige relatie.
Wat is er mis met gebruikelijke onderwijsideeën over de taxonomie van Bloom?
Docenten in het basis-, voortgezet- en hoger onderwijs denken vaak dat er zoiets is als ‘hogere orde’ en ‘lagere orde’ denkactiviteiten. Een denkfout die dan voor de hand ligt, is dat ‘hogere orde’ denken alleen weggelegd zou zijn voor de allerslimste leerlingen. Ik maakte die denkfout zelf ook, totdat ik een blog van Michiel Lucassen las dat mijn verkeerde beeld corrigeerde.
Dit blog gaat in op de herkomst van die denkfout. En het is tegelijkertijd een pleidooi om in het onderwijs aan alle niveaus rekening te houden met de ontwikkeling van de verschillende denkvaardigheden. Kinderen die leren om kritisch te denken, hebben daarmee een essentiële vaardigheid te pakken om volwaardig mee te draaien in de maatschappij.
Verkeerd plaatje: gebruik van de taxonomie van Bloom als piramide
Bloom deed begin jaren vijftig van de vorige eeuw met een commissie onderzoek naar ‘leren’. Wat is leren eigenlijk? De commissie kwam tot zes verschillende cognitieve activiteiten die een rol spelen bij leren. Omdat een plaatje meer zegt dan heel veel tekst, werd er door anderen een afbeelding van gemaakt. En daar ontstond het misverstand.
Als je naar deze afbeelding kijkt, denk je al gauw (want zo is je brein geprogrammeerd): o, dus ik begin met het onderwijzen of trainen van dingen kunnen onthouden. Daarna werken we aan leren begrijpen, en zo voort tot de top van de piramide: creëren. Maar er is geen sprake van een vaste, opklimmende volgorde van deze onderdelen! De rangschikking in piramidevorm klopt niet.
Onthouden gaat onder andere over kennis. Begrijpen: snappen van kennis en feiten. Toepassen: termen en begrippen als instrumenten gebruiken in een bepaalde context. Deze drie vaardigheden worden vaak benoemd als ‘lagere orde’ of ‘eerste orde’, maar dat klopt niet. Begrijpen is geen eenvoudige (of enkelvoudige(!)) vorm van denken: je moet kennis of feiten op waarde schatten (beoordelen/evalueren), ze van elkaar onderscheiden (analyseren) of juist met elkaar in verband kunnen brengen (creëren), enzovoort. Als je toch een rangschikking wilt maken, kun je zeggen dat onthouden de basis is voor de andere activiteiten. De andere werkwoorden beschrijven diverse uitingen van ‘begrijpen’.
Ter verduidelijking: je kunt een beeld creëren (maken) zonder diepgaande kennis te hebben over het marmer waaruit je het hakt. En een aantal zaken die beschreven zijn onder ‘creëren’, zoals visualiseren, produceren, construeren, passen juist heel goed bij onderwijs aan praktisch ingestelde leerlingen (vmbo).
De verschillende cognitieve activiteiten hebben ook weinig te maken met intelligentie. Iedereen (met taalvaardigheid) kan leren denken! Dus nee, je hoeft niet slim te zijn om beter te (leren) denken, of om een gesprek te voeren met een praktisch filosoof.
Hoe kun je de taxonomie van Bloom op een goede manier gebruiken in het onderwijs?
Het is niet de bedoeling om de indeling (taxonomie) van Bloom te gebruiken als (beoordelings)schaal.
Ook voor zwakkere leerlingen is het belangrijk om te oefenen met evalueren, analyseren en creëren. Dat is van belang om je staande te houden in de maatschappij. Het is bijvoorbeeld nodig om (nep)nieuws te wegen, politici kritisch te volgen of om je uit te spreken over een misstand.
Gebruik het instrument dus niet ter beoordeling maar om leeractiviteiten zichtbaar te maken. Dan kun je als docent in de gaten houden of alle denkactiviteiten regelmatig aan bod komen in de lessen.
Moet je slim zijn voor een gesprek met een filosofisch practicus?
Ik hoop dat je uit alle informatie hierboven zelf al de conclusie hebt getrokken: NEE, je hoeft niet slim te zijn om een zinnig filosofisch gesprek te kunnen voeren. Anders dan op school, word je in zo’n gesprek niet getoetst op je feitenkennis (‘onthouden’). Ik beoordeel jou ook niet.
Denkactiviteiten volgens Bloom in een filosofisch gesprek of denkgesprek
We gaan in een denkgesprek samen op onderzoek. Er is vrije ruimte: alles mag gedacht en uitgesproken worden. Binnen die denkruimte vinden allerlei activiteiten uit de indeling van Bloom plaats. En, zoals ik in deze blog al benadrukte, dat gebeurt niet volgens een schema in een vaststaande volgorde. Maar wat er gebeurt, is bijvoorbeeld:
- Ik moedig je aan om te begrijpen: een begrip toe te lichten, uit te leggen, te classificeren.
- Op een ander moment zullen we samen evalueren: check, klopt die uitspraak wel? Stel vast of je een term nog steeds op dezelfde manier gebruikt.
- Of we gaan toepassen: van allerlei woorden in jouw vraag over een kwestie heb je een omschrijving gegeven, nu vullen we die omschrijvingen in de vraag in. Klopt de vraag nog steeds of is het tijd om die aan te passen?
- Aan het einde van het gesprek creëren we een nieuwe vraag die je mee naar huis neemt: een ontwerp of reorganisatie met al het materiaal dat aan de orde is geweest.
Is denken nodig om te leren? En is leren nodig bij denken?
Mijn antwoord op die vragen is: Ja.
Aan het begin van deze blog citeerde ik twee zinnen van Confucius. De eerste zin luidt: Leren zonder te denken is ijdel. Natuurlijk, je kunt ‘stampen’ om bijvoorbeeld alle landen van de wereld met bijbehorende hoofdsteden te leren. Leuk voor op een feestje. Maar voor de meeste mensen houdt leren meer in dan een toename van je feitenkennis. En dan is denken in allerlei vormen, zoals Bloom die beschreef, een voorwaarde om te kunnen zeggen dat je leert. Daarbij horen vaardigheden als analyseren, evalueren, toepassen. Kale reproductie van kennis is een schrale vorm van leren.
De tweede zin luidt: Denken zonder te leren is gevaarlijk. Daarbij interpreteer ik leren ook in de betekenissen van analyseren, begrijpen, evalueren. Je gedachten kunnen allerlei onzinnige paden inslaan. Door bij je denken stil te staan, erop te reflecteren, te leren van je denkfouten en vergissingen, kom je verder. Pas dan kun je spreken van denken. Die kritische component, ervan leren, hoort er onlosmakelijk bij.
Hey! Wat leuk om te lezen dat mijn artikel zo veel heeft geholpen in je eigen denken 🙂 Vond dit artikel ook leuk om te lezen. Mooie koppeling tussen filosoferen, denken en leren denken. Goed bezig!
Bedankt voor je reactie Michiel! Je had me geïnspireerd ?